De Piloten van Luyendijk

Deze post is een reactie op het recente en waardevolle boek van Joris Luyendijk: Dit Kan Niet Waar Zijn. Luyendijk analyseert als ’tot antropoloog opgeleide journalist’ en zonder kennis van financiële markten, het gedrag van mensen in hun professionele habitat: de financiële sector in Londen. Zijn eerste interview vraag is ongeveer deze: ‘hoe kun jij met jezelf leven na wat je de mensheid hebt aangedaan in de crisis van 2008?’. Zijn beeld na circa twee jaar onderzoek en 200 interviews is: een vliegtuig met problemen en een lege cockpit. Met de kennis die ik tot nu toe heb verzameld over complexe adaptieve systemen ga ik op zoek naar de missende piloten van Luyendijk.

Je kunt bedrijven, en voor hetzelfde geld ook afdelingen of hele sectoren, zien als een systeem van interacterende ‘agents’ (actoren), oftewel een organisme met een eigen identiteit en eigen gedrag. De samenhang in het systeem bestaat uit de gemeenschappelijke cultuur: een geheel van regels, afspraken, mores en technologie, we noemen ze memes (spreek uit als genes). De mensen die het systeem bevolken zijn een ‘substraat’ voor het systeem om zich in stand te houden en te propageren door de cultuur in stand te houden. Dat is inderdaad een radicale zienswijze, dat mensen nauwelijks iets in te brengen hebben. Het wordt wel  gesteund door sommige van de interviews in het boek van Luyendijk. In een succesvol adaptief systeem zijn de ‘agents’ autonoom: ze hebben voldoende ‘elbow room’ om hun eigen vaardigheden naar eigen inzicht op de van hen gevraagde taken toe te passen. Dat is nu niet zo.

Waar zijn de piloten?

Om dan meteen met de deur in huis te vallen: Luyendijk gaat ervan uit dat de piloot een mens zou moeten zijn en hij schrikt als hij niet iemand in de cockpit ziet. Vanuit het perspectief van het systeem is er wel een piloot, maar geen menselijke. Het systeem heeft deels een eigen agenda, een eigen ‘wil’, het stuurt zichzelf met het doel te overleven en uit te breiden (voortplanten klinkt te biologisch). De piloot is eerder een ‘wisdom of the crowd’.

Mijn onderzoek, in dit blog, gaat over complexe adaptieve systemen. Die categorie past zich aan, adapteert, aan de omgeving. Als de omgeving verandert dan past het systeem zich aan, en die eigen aanpassing is vervolgens een verandering in de omgeving van de anderen – die op hun beurt adapteren. Dat anticiperende element is belangrijk voor het voortbestaan, omdat elk systeem bij afwezigheid van weerstand uit de omgeving, geneigd is om door te groeien totdat het zijn omgeving heeft uitgeput. Einde omgeving, kort daarop gevolgd door einde systeem. Dat is niet gewenst, vandaar de ongerustheid van Luyendijk.

Voor een (bedrijfsonderdeel van een) bank bestaat de omgeving uit bijvoorbeeld financiële instellingen, bedrijven, klanten, toezichthouders, interne risk en control, aandeelhouders, medewerkers, en allerlei markten. Een terugkerend thema in het boek is dat de banken zich nauwelijks aanpassen aan hun omgeving, maar bestaan ten koste van die omgeving. Dat is niet houdbaar, maar het systeem ‘ziet’ het niet: het ‘wil’ zo groot mogelijk worden. Het wordt voortgestuwd door in elkaar grijpende zichzelf en elkaar versterkende processen.

Het Gezichtspunt van Memes

De cultuurelementen die het systeem in stand houden en uitbreiden zijn memes. Een voorbeeld van een meme is een grap: een goede grap overleeft en propageert zichzelf omdat hij succes brengt aan de verteller. Door het selectieproces van vertellen verbetert de grap zich, zodat hij nog succesvoller wordt en de kans op zijn overleven vergroot of hij lijdt een slapend bestaan of hij sterft uit. Een ander voorbeeld van een meme is een religie. Memes kunnen hiërarchisch zijn en onderdeel uitmaken van een andere, bijvoorbeeld bijbelteksten. Een meme brengt niet alleen fysiek succes voor de gebruiker ervan, denk aan sommige (zelf-)destructieve ideeën, die toch lang overleven. Dit zijn mogelijke drijfveren in de sector vanuit het gezichtspunt van memes – dus geen verklaringen voor het bestaan van een bepaalde praktijk – rijp en groen door elkaar:

MEME 1: INVISIBLE HAND markten bevinden zich in evenwicht als economische actoren hun rol met maximale inzet zouden vervullen (de bekende ‘invisible hand’ uitspraak). De term is van Adam Smith. Hij voegt daaraan toe dat bepaalde rollen, zoals de handelaar en de producent, hun handels- en bedrijfsgeheimen nodig hebben om die rol te kunnen vervullen. De meme houdt zichzelf in stand door de gebruiker ervan te overtuigen dat dit een onontkoombaar en nuttig economisch principe is.

MEME 2: MAXIMISE EFFORT / DOG-EAT-DOG Omgekeerd betekent dit hierboven, dat als een economische actor zijn rol niet met verve speelt, die evenwichten op markten dus ook niet of minder goed tot stand komen. Vanuit dat perspectief in maatschappelijk opzicht dus een nuttige maatschappelijk bijdrage! In extremo leidt het tot een dog-eat-dog werkelijkheid a la Fountainhead. De meme propageert zich omdat de gebruiker gemotiveerd is om echt alles uit de kast te halen om die markten zo goed mogelijk te laten werken.

MEME 3: MAXIMISE SHAREHOLDER VALUE Moderne ‘firm theory’ gaat over het maximaliseren van aandeelhouderswaarde door de lange termijn strategie uit te drukken in huidig geld. Verwerk de laatste informatie over een bedrijf (analisten) in de waardebepaling. Om de waarde van de aandelen gelijk te houden is groei nodig: meer omzet, minder kosten en risico’s. Alleen als ze bijdragen aan de waarde van de aandelen worden activiteiten uitgevoerd. Aandeelhouders kijken alleen naar de aandeelwaarde en ‘stemmen met de voeten’. Het maximaliseren betekent dat de belangen van alle andere stakeholders moeten wijken voor die van de aandeelhouder, omdat de aandeelhouder ook alle risico loopt. Voor sommige bankonderdelen moeten de risico’s zo groot mogelijk zijn om een corresponderend hoog rendement voor de aandeelhouder te toucheren. Deze meme overtuigt de gebruiker ervan dat het verwerken van instant informatie en momentaan acteren (dus bijvoorbeeld handelen op de beurs op basis van recent nieuws), maximaal bijdraagt aan de waardebepaling van een bedrijf op lange termijn. Bovendien is groei nodig, dus meer van alles. Dat geldt dus ook voor de interne acties in de eigen bank. Dat wordt gezien als nuttig.

MEME 4: GREED IS GOOD Deze elementen hierboven zijn in angelsaxische landen tot religie verheven: ‘Greed is Good’ en bepaalt deels de handelswijze bij de banken die beschreven is in het boek. Te meer religieus, omdat je, als je niet maximaal je bijdrage levert, je niet meehelpt om evenwicht op die markten tot stand te brengen: je bent een afhaker. Deze meme overtuigt de gebruiker ervan dat je (deels) onttrekken aan deze handelswijze gelijk is aan afhaken met uitsluiting tot gevolg.

MEME 5: OBLIGATIE MET EEN LEKKERTJE Van voormalig bestuursvoorzitter van de ABN bank, wijlen Hazelhoff, is de uitspraak: ‘De aandeelwaarde mag niet meer zijn dan een ‘obligatie met een lekkertje.’ Als het rendement niet hoger hoeft te zijn dan is het nemen van grotere risico’s ook niet nodig. Zulk beleid trekt aandeelhouders die minder risico zoeken en in ruil een lager rendement accepteren. Deze meme is overstemd door andere: gebruik ervan brengt geen succes in het grotere kader, in elk geval niet tot aan de crisis.

MEME 6: EEN BANKAANDEEL MOET PRESTEREN Een bank is gewoon een bedrijf en een belegger maximaliseert zijn winst net als voor haar andere investeringen. Banken moeten wel mee, anders kunnen ze niet concurreren op de beurzen en worden ze overgenomen. De aard van deze meme is dus dat banken gewoon bedrijven zijn. Dat komt mooi uit, want dan moeten ze ook gewoon renderen. ‘Moral hazard’ maakt er geen onderdeel van uit, het is namelijk geen goed verhaal als je met een vangnet werkt.

MEME 7: ALGEMEEN NUT IS BUSINESS Veel bancaire activiteiten hebben deels een nutsfunctie, met een lagere rendementseis en deels een private functie met een hogere eis. Als de maatschappij zonder die diensten komt te zitten (of met te weinig aanbieders) dan zijn de rapen gaar, want dan werkt niets meer! Hoe herken je dat nutskarakter? Gewoon vragen: als genoeg klanten, personen en voor bedrijven, merken dat het ontbreken van die dienst gevaarlijk inbreekt op hun gewone dagelijkse bestaan of bedrijfsvoering. Deze meme overtuigt de gebruiker ervan dat alle activiteiten binnen een bank bijdragen aan de business van de bank en gaat voorbij aan het collectieve karakter van sommige.

MEME 8: WE VERDIENEN HET Medewerkers van banken zijn, net als in elk ander bedrijf, voor het leeuwendeel niet geniaal. Ze hebben dus, zoals in elk bedrijf, het recht om goed te worden behandeld inclusief een passend salaris en in ruil daarvoor verrichten ze werk voor het bedrijf. Misschien is het salaris iets hoger dan in een andere bedrijfstak, om onafhankelijkheid te waarborgen. Deze meme overtuigt de gebruiker ervan dat je wel bijzonder moet zijn om bij een bank te kunnen werken ander werden er niet zulke salarissen betaald. Dat moet dus extra beloond worden, etc.

MEME 9: BONUS VERBETERT PRESTATIES Alleen bij zuiver repetitief werk is een bonus een relevante prikkel, in alle andere gevallen is het effect ongewis en pakt het negatief uit. In het geval van een bank vraagt het om risicozoekend gedrag. De meme: bonus houdt je scherp en brengt de beste prestaties tot stand. De persoon met de grootste bonus is de hoogste op de apenrots.

MEME 10: GOUDEN KETTING De beloningen zijn zo hoog dat die de autonomie van de medewerkers ondermijnen: ze zitten ‘met gouden kettingen’ vast aan de bank en kunnen dus niet anders dan voldoen aan de wensen van het systeem. Deze meme motiveert de medewerker om te blijven werken bij de bank.

MEME 11: WIE DAN LEEFT Bij bepaalde bedrijfsonderdelen is de persoonlijke en zakelijke planningshorizon circa 5 minuten, omdat iedere medewerker op extreem korte termijn kan worden ontslagen. Deze meme geeft de overtuiging dat alle beslissingen over het hier en nu gaan. Er valt niets te plannen en een medewerker is overgeleverd aan de werkgever.

MEME 12: IK BEN MIJN BAAN In zijn boek geeft Luyendijk profielen van bankiers die hij interviewt zoals Waanbankiers, Koele Kikkers, Tandenknarsers, Neutralen en Masters of the Universe. Alleen de Koele Kikkers en de Neutralen lijken nog enige afstand te kunnen houden tot hun baan, voor de anderen lijken de gedragskenmerken van de profielen een bescherming / afscherming te zijn tussen de dagelijkse praktijk en de eigen gedragskenmerken. Deze meme zorgt ervoor dat medewerkers ‘overgenomen’ worden door hun baan. Ze zijn beperkt in de mate waarin ze autonoom kunnen denken.

MEME 13: NIET VOOR MIETJES Veel banen zijn fysiek en mentaal veeleisend, niet iedereen houdt het vol en dat verandert mensen. Zoals de vrouw van een bankier in De City als Zeepbel die het gevoel heeft dat haar vriend in een andere wereld terecht is gekomen. Zoals een andere vrouw-van, die haar man, werkzaam in de City, meenam op vakantie naar de VS, zodat hij maar een halve dag per dag kon werken. Deze meme zorgt ervoor dat de gebruiker ervan zich speciaal voelt, uitverkoren om dit bijzonder veeleisende werk te kunnen doen.

MEME 14: CAVEAT EMPTOR Luyendijk beschrijft hoe de bank ervoor zorgt dat eventuele risico’s die een product met zich mee kan brengen met deze clausule door de bank worden afgewenteld op de klant. Deze meme overtuigt de gebruiker ervan dat de bank hoe dan ook gevrijwaard moet worden van risico’s en reputatieverlies, desnoods ten koste van klanten.

MEME 15: LONDEN Er werken 100.000-en mensen in de financiële sector in Londen en nog veel meer als ook de toeleveranciers worden meegerekend. Het verdwijnen of zelfs verkleinen van de sector uit Londen zou een aderlating voor de Londense economie en die van het hele VK zijn. Deze meme overtuigt de gebruiker ervan dat de sector onmisbaar is voor de stad en voor het land.

MEME 16: DEMO De techniek van veel financiële producten is complex en de variëteit aan mogelijke uitkomsten groot. Daardoor is het onmogelijk om onder tijdsdruk dit langs de interne of externe controles te krijgen. Een ‘well behaved’ demonstatie model, zoals Luyendijk schrijft, is dan een uitkomst, ervan uitgaande dat die zich in werelijkheid ongeveer zo zal gedragen als de demo. De meme is de gedachte dat het product in werkelijkheid een lineaire voortzetting is van de demo. Dat is niet het geval. Op basis van de demo wordt een go/nogo gegeven en de business kan verder. Mogelijke problemen voor de bank worden uitgesloten met caveats.

Autokatalytische ‘Loops’

Welke memes versterken elkaar oftewel wat zijn de autokatalytische processen binnen de financiële sector? In de tabel hieronder is weergegeven welke meme de gedachten van welke ‘agent’ beheerst. Ze zijn gesorteerd naar de aandeelhouder eerst (de koning) en dan naar aflopend belang (aantal vinkjes). Bij een + staat de agent er positief tegenover, bij een – negatief en bij een 0 neutraal.

            Toezicht  
  ADH CEO MGT WN Politicus intern extern
Invisible hand + + + + + + +
Maximise Effort + + + + + + +
Greed is Good + + + + 0 +
Shareholder Value + + + + 0 + +
Bankaandeel Moet Presteren + + 0 0 0 0 0
Obligatie met een Lekkertje + 0 +/-
Wie Dan Leeft + + 0 + 0 +
Algemeen Nut is Business + + + + 0
Bonus Verbetert Prestaties + + + + 0 +
Niet voor Mietjes 0 + + + 0 0 0
We Verdienen Het 0 + + + 0 +/- 0
Ik Ben Mijn Baan 0 + + + 0
Gouden Ketting 0 + + + 0 0 0
Caveat Emptor 0 + + + 0 + +
Demo 0 0 + + 0 +/-
Londen 0 0 0 + 0 0

* ADH = aandeelhouder, MGT = management, WN = werknemer

Op basis van de tabel hierboven zijn de gedachten vanuit het gezichtspunt van de memes weergegeven. Ik heb dat ‘loops’ genoemd: een discours in de circuits van mensen die elkaar regelmatig spreken en waar memes dus worden overgebracht en die de gedachten van de mensen beheersen. Waar ‘wij’ staat bedoel ik de persoon-en-zijn-meme:

LOOP 1 We zijn het erover eens dat, in de traditie van de ‘firm theory’, de ‘invisible hand’ de markten klaart dat een ieder daar zijn stinkende best moet doen om dat zo te houden en wie niet meedoet is een afhaker. Dit is ons geloof en is niet voor discussie vatbaar: we kunnen amoreel blijven, de markt lost het namelijk op. Ga zo door en stel niet te veel vragen!

LOOP 2 Maak de waarde van de aandelen maximaal, het aandeel is het enige die ertoe doet, bankaandelen geen uitzondering: die moeten concurreren met andere aandelen, of de bank wordt overgenomen. De enige mogelijkheid om de door de aandeelhouder geëiste rendementen te halen is grote risico’s nemen. Het argument dat een bank een nutsfunctie heeft met een minder risico en een lager rendement levert niets op: alleen de incidentele politicus is daarvoor te porren. Als om het geëiste rendement te bereiken van die onbegrijpelijke producten nodig zijn met een hoog risico en een bonus cultuur, prima, dat gaat niemand iets aan trouwens!

LOOP 3 De toewijding aan de bank is maximaal; we werken ‘stupid hours’, een opzegtermijn van 5 minuten en een incidentele ‘allnighter’. Als je aan iets of iemand anders aandacht geeft dan ben je niet geschikt. Als je er fysiek of mentaal niet tegen kan dan ben je ook niet geschikt. We zijn uitverkoren om hier te mogen werken, zolang we het aankunnen. ‘Voor de sport’ en voor het hoge inkomen leveren we onze autonomie in. Omdat het (te) zwaar is en we beslissingen moeten nemen die we als ‘goed huisvader’ niet zouden nemen ‘moeten wij onze baan worden’ of in een bubble leven. Omdat we gewend zijn aan de inkomsten en de bijpassende uitgaven, is het steeds lastiger om nog in een andere sector te werken. We bikkelen door voor onszelf en voor de bank die ons deze kans geeft!

LOOP 4 De ontwikkelde instrumenten zijn bepalend voor ons succes, dat van de bank en dus voor onze bonus. Ze zijn zo complex dat niet alle praktijkscenario’s kunnen worden voorzien. Daar is trouwens ook geen tijd voor. De enige die ze kan tegenhouden is de toezichthouder, intern, extern of een credit rating bedrijf. We presenteren elkaar de ‘well behaved’ demo versie en hopen op een lineair gedrag van het product in de praktijk. Mocht het toch misgaan dan bouwen we voor onvoorziene situaties caveats in, zodat een onvoorziene uitkomst op het bord van de klant komt. Dat is ok, want iedereen is verplicht zijn eigen rol te spelen c.q. zijn eigen broek op te houden en de markt lost het op. Links of rechtsom: de bank wint!

LOOP 5 De financiële sector in Londen is groot, er wordt goed verdiend, stevig belasting betaald en flink geconsumeerd. Als er commentaar komt op de bank of de sector dan dreigen we gewoon te vertrekken. Dat dreigement is prima, want als ons rendement in de knel komt dan moeten we dat verdedigen. We doen dat af en toe en verwachten weinig weerstand tegen het gedrag van de bank!

De Piloten van Luyendijk

Deze autokatalytische ‘loops’ houden zichzelf in stand. Ze zijn op sommige punten met elkaar verbonden, waardoor ze ook elkaar versterken. De macht ligt niet volledig bij mensen, maar is deels in het systeem besloten. Dit is de oorzaak dat sommige discussies met bankiers een gat laten zien tussen de ‘wereld’ van bankiers en die van de rest van de wereld. Deze ‘loops’ hierboven zijn dus de piloten van het vliegtuig van Luyendijk.

Ter gedeeltelijke geruststelling: bij de meeste bedrijven is er zelfsturing. Bovendien zijn systemen (door mensen) te sturen, als je ze begrijpt. Het is alsof je in één klap je tuin wilt herininrichten en je krijgt niet aan de planten uitgelegd wat je wilt. Het stuur zit in die ‘loops’: door die te onderbreken of te veranderen en de onderlinge verbanden aan te passen, verander je het gedrag van het systeem. Bijvoorbeeld:

1) Het is inmiddels duidelijk dat die ‘invisible hand’ niet bestaat, hoogstens lokaal en tijdelijk. Het geloof in het principe moet worden behandeld zoals alle geloof, namelijk door geen bijzondere privileges toe te kennen en de wet te handhaven. Dat helpt niet op korte termijn

2) De macht van de aandeelhouders is te groot wat betreft de onderdelen van banken die een nutsfunctie hebben. Het principe is niet verkeerd: je kunt ook een waterbedrijf of een electriciteitsbedrijf privatiseren, hoewel het succes ook daa wisselend is. Maar de gevolgen van een faillerende bank zijn nog veel groter voor klanten

3) Een complex systeem is alleen adaptief als de ‘agents’ autonoom kunnen functioneren. Die autonomie kan worden hersteld door de werknemer minder afhankelijk te maken van de werkgever. Dat geeft het systeem kans om uit deze ‘deadlock’ te komen en zichzelf bij te sturen

4) De instrumenten / producten zijn zo gecompliceerd geworden dat het niet meer weetbaar is (sic!) wat het effect ervan in de praktijk is. Van klanten kan niet worden verwacht dat ze dat begrijpen, de banken begrijpen het zelf al niet meer, er is informatie/kennisscheefheid. Die kan worden doorbroken, bijvoorbeeld door de aansprakelijkheid om te draaien zoals bij een botsing tussen een fiets en een auto de bestuurder van de auto in eerste instantie aansprakelijk is totdat het tegenovergestelde is bewezen

5) Londen, tja. Hoe zou het zijn om de fall-out zone te wonen van een gebied waar net een financiële ramp heeft plaatsgevonden? Heel veel mensen met kartonnen dozen op straat die ook niet weten wat ze is overkomen.

Gepubliceerd door

DP

Complexity Scientist