Godin schrijft dat The Practice betekent dat je genereus bent voor je publiek. Dus zonder dat je je een bepaald einddoel stelt lever je toch iedere dag iets bij ze af waar juist zij iets aan hebben. Het genereuze schuilt erin dat je ze niets vraagt, maar je inbeeldt wat juist jij kan ’shippen’ (leveren) om juist hen iets te geven waar ze iets aan hebben en dat niemand anders ze had kunnen geven. Wat je ze wilt geven is verandering, ‘change’: door wat jij ze geeft zijn zij in staat om iets te veranderen.
Natuurlijk gaan ze er iets van vinden. Hopelijk vinden ze het natuurlijk leuk of goed of bruikbaar of zo, en vooral voor herhaling vatbaar. Maar veel waarschijnlijker is dat ze het kut vinden, er kritiek en commentaar op hebben hoe het beter had gekund en hoe (als je geluk hebt, en waarom). Godin stelt voor dat je toch begint te leveren: ideeën voor verandering volgens je eigen specificaties maar met de bedoeling om je publiek iets te geven. En als er dan commentaar op komt dan maak je steeds een keuze of dat jouw Practice beïnvloedt of juist niet. Er zit niets anders op: zonder shipping geen Practice, dus dan moet je ook op de blaren gaan zitten als iemand de moeite neemt om te reageren.
In het eerste geval stel je je dus voor hoe je je publiek nog beter kan bedienen door (nog) specifieker en genereuzer te zijn. Maar waarschijnlijker is dat je je werk voortzet zoals je al deed, want jij weet hoe je die verandering teweeg kan brengen bij hen, niet zij zelf kunnen je vertellen wat jij moet doen om hen wijzer te maken en dus hoe ze willen worden bediend. Want ze moeten veranderen en dat weten ze nog niet, want het is nieuw.
Je publiek past zich dus aan. Niet dat zij opeens iets leuker gaan vinden dan ze eerst vonden (of ineens belangrijk gaan vinden wat jij vindt). Eerder is het zo dat degenen die zich niet bij je thuisvoelen vertrekken, en hopelijk dat anderen die zich wel thuisvoelen zich aansluiten bij jouw populatie. Dus wie jouw ideeën voor verandering bevallen die blijven en zeggen het voort. Maar de ruimte die je zelf hebt om je aan te passen is niet groot en de Practice verandert niet, dus als er maar 3 geïnteresseerden zijn so be it.
De n van je populatie bevindt zich dus tussen een solipsistische 1 en een veel te groot getal in. Dat getal kan veel te groot worden als je je best doet om de ‘crowd te pleasen’. De originaliteit raakt zoek, je bent niet langer authentiek. Die laatste zijn mijn woorden, Godin heeft zijn bedenkingen bij iemand die zich helemaal niets van zijn omgeving aantrekt en in de supermarkt gaat liggen krijsen. Ik vind authentiek eerder het vermogen om ideeën waarvan iedereen denkt dat die bij elkaar horen niet automatisch relateert, maar dat je in staat bent je eigen combinaties te maken of zelfs eigen ideeën aan het geheel toe te voegen. Zo een rijk, idiosyncratisch, specifiek gedachtegoed vind ik authentiek.
Alleen jezelf bedienen of echt iedereen bedienen zijn de uitersten. In beide gevallen speelt geluk een rol en de kans dat je boodschap verwatert wegens te veel of te weinig publiek. De zolderkamer uitvinder die ineens een uitvinding doet die instant een publiek oplevert, en iemand die een enorme verandering tot stand brengt terwijl hij alleen bezig is de massa blij te maken zijn uitzonderingen. Maar vooral biedt een heel klein of een heel groot publiek de kans om je te verstoppen. Neem n=1: het is nooit goed genoeg om te verschepen en je blijft je eigen publiek. Neem n=groot en wat je schrijft verwatert en als het dan niets van komt dan was het toch te hoog gegrepen.
Een goede omvang is zo dat jouw ideeën voor verandering bij jouw zorgvuldig gekozen groep Anklang vinden en dat je crowd er enthousiast van wordt om die veranderingen ook echt te waarderen, tot stand te brengen, en door te geven. Ze delen ze met anderen in hun netwerk en daar komen weer nieuwe leden van jouw community vandaan. Dus de million dollar question: wie is mijn publiek? Wie is geïnteresseerd om mijn ideeën voor verandering te lezen en te gebruiken. Welke ideeën zijn dat trouwens, welke zijn concreet genoeg dat mensen er iets aan hebben om te veranderen?
Ben ik in staat om een lijstje te maken met mensen en erbij bedenken welke veranderingen ik hen wil meegeven en dus welke ideeën ik met hen kan delen? Of heb ik in het verlengde van mijn studie ideeën waar ik een geïnteresseerd publiek bij kan bedenken? En, in dat omgekeerde geval dus, wie wil dat horen en wat is dan de verandering die ik voor ogen heb?