Als je 20 bent en je hebt net voor veel geld de start-up verkocht die je 3 jaar geleden bent begonnen houdt het je vast minder bezig, maar je kunt je afvragen wat je anders had moeten doen als het bedrijf waar je verantwoordelijk voor bent niet goed gaat of failliet aan het gaan is. Dit is zeker in deze tijd een relevante vraag. Dit is deel 1 van 3 waarin wordt bekeken wat er te leren valt van oude bedrijven.
Valt er iets te leren van bedrijven die honderd of honderden jaren bestaan? Zijn er gemeenschappelijke noemers die bepalen of een onderneming langer leeft? Zijn dat eigenschappen van die bedrijven zelf of van hun context of hun interactie? Is het een relevante vraag of is creatieve destructie nodig om immer betere producten en diensten tegen lagere prijzen voort te brengen?
Bij de entry List of Oldest Companies op Wikipedia staat een literatuurlijst met 228 titels (rijp en groen door elkaar) en een lijst met merk- of bedrijfsnamen die meer dan 300 jaar bestaan. Onder andere The Bank of Korea, de Centrale Bank van Zuid Korea, maar ook Royal Dutch Shell hebben opdracht gegeven voor een onderzoek naar dit onderwerp. De reden voor de Bank was dat de oudste 2 bedrijven daar circa 100 jaar oud waren, terwijl dat er in Japan bijvoorbeeeld >20.000 zijn.
De definitie van die lijst is: ‘This list of the oldest companies includes brands and companies, excluding associations and educational, government, or religious organisations. To be listed, a brand or company name must remain, either in whole or in part, since inception’.
De ontstaansdatum van de commerciele activiteiten of het commercieel karakter ervan is niet altijd duidelijk. Sommige ondernemingen zijn voortgekomen uit overheidsactiviteiten, uit religieuze ordes of kloosters of uit bijvoorbeeld gildes. er illustratie: ‘The list [of oldest companies] includes Nissiyama Onsen Keiunkan, a hotel founded in 705, which is thought to be the oldest company in the world. There is an older organisation, Ikenobo Kadokaia, which was founded in Kyoto in 587 AD. However, its stated purpose is the promotion of traditional floral arranging, which is not necessarily commercial in nature.’
Voor harde conclusies zijn de gegevens te beperkt en behalve deze zijn er weinig andere bronnen te vinden om de aantallen te kunnen staven. Ik heb ze hieronder opnieuw per land in een tabel gezet: op de x-as staan de tijdsperiodes, op de y-as de landen waar de ‘survivors’ vandaan komen. Dus wat je ziet is het aantal ondernemingen per land per tijdsperiode.
578 – 1299 | 14-de | 15-de | 16-de | <1650 | <1700 | |
Japan | 22 | 11 | 8 | 102 | 139 | 176 |
Duitsland | 13 | 20 | 26 | 43 | 43 | 38 |
Engeland | 5 | 1 | 1 | 9 | 3 | 17 |
Italie | 3 | 6 | 3 | 5 | 4 | 5 |
Oostenrijk | 3 | 5 | 8 | 11 | 8 | 8 |
Frankrijk | 3 | 2 | 5 | 5 | 2 | 9 |
Belgie | 3 | 1 | 1 | 2 | 2 | |
Ierland | 2 | 1 | 1 | |||
Polen | 2 | 1 | 1 | |||
Finland | 1 | 1 | ||||
Denemarken | 1 | |||||
Zwitserland | 4 | 6 | 1 | 4 | 4 | |
Nederland | 1 | 3 | 11 | |||
Slovakije | 1 | 1 | 3 | |||
Tsjechie | 1 | 1 | 8 | |||
China | 1 | 3 | 2 | 5 | ||
Spanje | 1 | 2 | 1 | |||
Estland | 1 | |||||
Turkije | 1 | 1 | ||||
VS | 4 | 5 | ||||
Zweden | 2 | 4 | ||||
Polen | 2 | 1 | ||||
Oekraine | 1 | |||||
Portugal | 1 | |||||
Noorwegen | 3 | |||||
Canada | 1 | |||||
Litouwen | 1 |
Deze punten liggen voor de hand:
- de meeste ‘survivors’ zijn Japans in alle periodes behalve de 14-de en de 15-de eeuw
- dichterbij huis zijn er veel oude bedrijven in Duitsland, meer dan bijvoorbeeld in Engeland
- in Nederland zijn er niet bijzonder veel vergeleken met de omringende landen
- buiten Japan en West-Europa zijn er in de VS en Canada enkele bedrijven ouder dan 300 jaar
- er zijn ondernemingen in bijvoorbeeld Oekraine, Polen, China die het communisme (niet altijd ondernemings vriendelijk) hebben overleefd
- andere regio’s met oude culturen zoals andere Aziatische en Zuid-Amerikaanse landen, Noord-Afrika of het Midden Oosten (bijvoorbeeld waar de Eufraat en de Tigris samenkomen) komen in de tabel niet voor.
Allerlei invloeden kunnen in zo’n lange periode invloed op een onderneming hebben, bijvoorbeeld de (handels)cultuur, revoluties, oorlogen, beeldenstormen. Ook van belang is of een overheid administraties bijhoudt van bedrijven, zoals voor belastingheffing, anders vergeten we het bestaan ervan. Verder de ‘usual suspect’ concurrentiedruk. En als laatste heel veel toevallige omstandigheden, zoals er is geen zoon om de zaak over te nemen, het bedrijf brandt af en er is geen geld om te investeren in vervanging.
De vraag is of sommige organisaties beter in staat zijn zich daartegen te verweren en of er dus bedrijfstakken zijn die beter overleven dan andere. Lees daarover meer in deel 2 van dit verhaal